|
|
|
Het kanon van
Scheveningen |
|
|
Woensdagmiddag 28 juli 2010 heeft
een werknemer van de aannemer, onderaan het talud van de klinkerhelling van de Zeekant,
ter hoogte van het Boulevard Hotel, een gietijzeren kanon gevonden.
Dit kanon is ongeveer 200 jaar in het zand bewaard gebleven. Het kanon, een
zesponder, beschermde 2 eeuwen geleden de Scheveningse seinpost, een hoofdpost in
de Franse verdedigingslinie langs de gehele Nederlandse kust. De seinpost werd in
1799 gebouwd op een duin aan de noordkant van het dorp, dat sinds die tijd het Seinpostduin
wordt genoemd.
Maar al eerder werden kanonnen gebruikt. In 1794 werd reeds een mogelijke landing
van de Franse schepen op de kust van Scheveningen verwacht. Om de autoriteiten tijdig
te kunnen waarschuwen werd aan 's Lands magazijnen te Delft de order gestuurd voor:
twee stukken ijzer geschut à 12 bals met de nodigen affuijten, laadgereedschappen,
patroonen, vuurpijlen en piktonnen te zenden en voorts daarbij te voegen 24 cogels. |
|
|
Het gevonden kanon lijkt in de verte
op het kanon op affuit, dat door de Saluutbatterij Atkins wordt gebruikt bij demonstraties.
Bron:
Saluutbatterij
Atkins
Artillerie door de jaren heen |
|
Reeds in 1794 was met het oog op
een mogelijke landing van Fransche schepen op onze kust, door Willem V aan de Staten
van Holland een memorie gezonden over de wenschelijkheid tot het nemen van bijzondere
maatregelen om van de nadering van den vijand op de hoogte te zijn.
De Staten zagen de noodzakelijkheid daarvan in en belastten de Gecommitteerde Raden
met het nemen van die voorzorgen.
De Schout van Scheveningen ontving toen, evenals zijne collega's langs de kust het
volgende schrijven:
De nog aanhoudende omstandigheden vorderende dat de nodige voorzorgen langs de stranden
deezer Provincie worden gebruikt tot het voorkoomen van alle vyandelijkheeden, die
tegen de goede Ingezeetenen deezer landen zoude mogen worden ondernomen, is het op
het voorstel van Zijne Hoogheid den Heere Prince Erfstadhouder, dat wij hebben goedgevonden
U. L. bij deezen aan te schrijven en te gelasten op een plaats door U. L. daartoe
dienstig gevonden wordende, door bekwaamen nugteren persoenen, tot Onze nadere ordrea
wagt te doen houden en voorts te bezorgen, dat door dezelven, met adsistentie van
eenige Artilleristen, daartoe te detacheeren bij on- verhoopt geval van attacque,
mogen worden geobserveerd en gedaan de seinen, welken ten dien eijnden hier nevens
aan U. L. worden toegezonden.
Wij hebben aan den Commis van 's Lands magazijnen te Delft, mr. G. Onderdewyngaert
ordre gezonden, aan U. L. hiertoe twee stukken ijzer geschut a 12 bals met de nodigen
affuijten, laadgereed- schappen, patroonen, vuurpijlen en piktonnen te zenden, en
voorts daarbij te voegen 24 cogels ten eijnden bij molest van klijn vijandelijk vaartuig,
daartegen met het gem. geschut te kunnen ageeren.
En hebben wij wijders noodig geoordeelt U. L. tot voorkoming van de nadeelige gevolgen
die uit onweetendheid der ordres door Zijne Hoogheid aan 's Lands scheepen gezonden,
zoude kunnen resulteeren, bij deezen nog te moeten onderrigten, dat alle zoodanigen
scheepen, op onze kusten ten anker komende of in de respectieve zeegaten bin- nen
vallende, van derselver Top een Blaauwe vlag zullen laaten waaijen; vervolgens schieten
een schot, en een half uur daarna nog een schot. Een kwartier naa dit schot zullen
dezelve de Blaauwe vlag nederhalen en in plaats van dezelve een Prinsevlag heissen
van den top, met het doen van nog een schot, en dan, na verloop van een quartier
derzelver gewoonen vlag vertoonen.
Dat wij begeeren, dat van deeze informatie met die omzigtigheid en secretesse welke
den aart der zaak vereijsschen, door U. L. gebruik zal worden gemaakt en zorge gedragen
dat dezelve niet zonder de vereyschte precautie tot geheimhouding aan anderen daarbij
ge- concerneerd zijnde, worde meedegedeelt.
Het voorschrift voor de seinen luidde aldus :
Indien bij dag vijandelijke vaartuigen voor de wal mogten worden ontdekt, zullen
twee schooten moeten worden gedaan, met een verloop van 15 minuten of een quartier,
en des nagts een schot, waarna één Pikton op het Strand zal moeten
worden aangestooken.
Des nagts ontdekt wordende, dat de Vyand zoude willen landen, zal men drie schooten
doen en drie Piktonnen ontsteeken; agt geevende, dezelve op een goede distantie van
elkander zodanig zee- waarts te plaatsen, dat ze van de naastbij gelegen Seinplaats
duide- lijk uiteen kunnen worden gezien.
Het voorsz. onraad dus op een plaats vernomen zijnde, moet het aan de volgende plaatsen,
door het doen van Canonschooten en het laten opgaan van Vuurpijlen worden overgebracht,
op de volgende wijzen:
Bij Dag: 3 schooten met een half quartier tijd tusschen beide; een half uur na het
laatste schot l schot, een quartier laten verloopen en dan 4 schooten, ieder een
half quartier na elkander.
Bij Nagt: 3 schooten, als bij dag, 4 vuurpijlen; een half uur na het laatste schot
l schot, als bij dag, 2 vuurpijlen een quartier na dit schot, 4 schooten, elk een
half quartier agter den andere.
Na het vertrek van den Prins bleef het seinen te Scheveningen in gebruik en geen
wonder, want Scheveningen was in die dagen niet minder dan nu voor een vijand een
belangrijk punt van de kust.
Dat seinen geschiedde evenwel toen op andere wijze. Pansier liet op den omgang van
de Vuurbaak een stang aanbrengen, waaraan verschillende vlaggen konden bevestigd
worden. Twee vertrouwde personen, Joannes Maartensz van den Doorn en Joannes Schuurman
Jr., beiden leden van de Vaderlandsche Societeyt werden als seinwachters aangesteld
op een salaris van Fl. 3,50 per week, dat al spoedig, in Mei, op voorspraak van Pansier,
door het Committee van Militaire Zaaken van Holland op Fl. 5.- gebracht werd.
Bron: Geschiedenis van Scheveningen, J.C. Vermaas, 1926 |
|
|
In Januari 1795 werd de Bataafse
Republiek (begin van de Franse overheersing) uitgeroepen en moesten we rekening houden
met een Engelse aanval. De inrichting van Seinposten werd met spoed ter hand genomen.
De besturen van de kustdorpen moesten voor de inrichting van de posten zorgen. De
aanstelling van twee seinwachters per post was voor de dorpen. Naar Frans voorbeeld
werd een seinmast of seinstang bij de posten geplaatst. In de mast werden vlaggen
of, voor het geven van nachtseinen, pektonnen gehesen. Het was daardoor mogelijk
op zeer beperkte schaal seinen uit te wisselen tussen de posten.
Later is ook dat vlaggen-systeem verlaten, in 1799 kreeg men de ÑTêllégraaf
of Ceynpaal", welke geplaatst was op het hoogste duin, dat aan het strand, in
de onmiddellijke nabijheid van Scheveningen te vinden was, en dat daardoor den naam
heeft gekregen van "Seinpostduin" of "De Seinpost."
Met behulp van die seininrichting konden langs de kust, tot in Frankrijk zelfs, berichten
aangaande het schepenverkeer op zee, worden overgebracht. |
|
|
|
|
Het kanon ligt niet meer op het
werkterrein.
De gemeente bekijkt of de kanonsloop opgeknapt kan worden en een mooie nieuwe plek
kan krijgen op Scheveningen. |
|
Stamt het kanon misschien toch
uit 1672 |
Toen er in het rampjaar 1672 voor
de zeedorpen weer gevaar dreigde, zonden de Scheveningers een adres aan de Staten
van Holland verzoekende "twee douzijn Musquetten ende genoeghsaem Loot ende
Kruijt mitsgaders drie stucken Kanon." Het volgende jaar op den 31en Juli,
vertoonden de Engelsche en Fransche vloten zich voor de Maas en seinden om loodsen
en de Graaf van Waldeck ijlde met een legermacht naar den Briel om de landing te
beletten. Drie dagen later zag men den vijand in linie uitgespreid liggen van den
Hoek van Holland tot Katwijk.
Den 2den Augustus (1673) des avonds te elf uur waren de Staten van Holland in buitengewone
vergadering bijeen. De Raadpensionaris deelde toen mede, dat volgens rapport van
de Gecommitteerde Raden de vloten beproefden met zeer kleine vaartuigen te landen.
Besloten werd Burgemeester en Regeerders van 's-Gravenhage te bevelen onmiddellijk
de burgerij onder de wapenen te doen komen en naar Scheveningen te laten marcheeren
om aldaar door Gecommitteerde Raden "ten meesten dienste van den Lande ende
afbreuk der Vijanden geëmploijeert te worden." Burgemeesteren van Delft
en Rotterdam moesten evenzoo een "goedt" aantal burgeren naar Scheveningen
dirigeeren. Twee compagnieën ruiters die zich te Haastrecht ophielden, trokken
zoo spoedig mogelijk naar Scheveningen. Het stelsel van "vuijr-teekenen"
werd weder in practijk gebracht. Een postdienst met ruiters werd georganiseerd om
van Scheveningen naar den Helder brieven en "advertentiën" over te
brengen. Werkelijk beproefde den volgenden dag een Engelsche kits, een licht driemastschip,
Scheveningen te beschieten.
Maar het was niet opgewassen tegen het vuur van de kanonnen, die in de duinen
geplant waren; het duurde niet lang of het zonk in de diepte.
Bron: Geschiedenis van Scheveningen, J.C. Vermaas, 1926 |
|
|
Of is het kanon achtergebleven bij
de beschieting van Spaanse schepen tijdens de 80-jarige oorlog in 1634.
Willem van Diest schilderde een verslag van de strijd met een kanon dat wordt afgevuurd. |
|
Bronnen:
Het Scheepvaartmuseum |
Beeldarchief
van 41e Afdeling Veldartillerie |
Legermuseum in Delft |
Het
Nederlands Artilleriemuseum |
De Seinpost in Callantsoog |
Saluutbatterij
Atkins |
Artillerie door de jaren heen |
Geschiedenis van Scheveningen,
J.C. Vermaas: Hoofdstuk XXIII. Gevaren waaraan de
Scheveningers blootstonden |
Willem van Diest Wiki Gallery |
Willem van Diest |
|
Foto's: Gemeentearchief Den Haag,
de Seinpost in Callantsoog, Saluutbatterij Atkins
De data bij de foto's en in de tekst zijn in het algemeen verzameld aan de hand informatie
bij foto's in het Gemeente Archief en voor zover deze verder te vinden zijn op internet.
Mocht u nog aanvullingen of wijzigingen willen adviseren stuur dan een mailtije naar:
|
|
|
|